van uur noch tijd weten 1.0
er geen besef van hebben hoe laat het is; er niet op letten hoe laat het is
Algemene voorbeelden
Hij loopt boekwinkels af en bladert, van uur noch tijd wetend, in hun kunstfotoboeken.
Het loskomen van de (objectieve of sociale) tijd - 'van uur noch tijd weten' - mag dan misschien een weldaad lijken tijdens een vakantie, het is een ramp als dit een bestaansconditie wordt.
Het was donker rond de Emmaüs-kaars, maar wij wisten van uur noch tijd.